Hier worden de opdrachten uitgelegd. Ook wordt er gesproken over een herinneringsboek. Dit is een document waar jij je gevonden geschiedenis in typt. Het is dit worddocument. Als je hierop klikt krijg je jouw herinneringsboek te zien.
Voordat je echt aan de slag gaat sla je jouw herinneringsboek op.
Doe dit zo: ===> bestand ===> opslaan als en typ: herinneringsboek van [jouw eigen naam]
Maak je herinneringsboek herkenbaar.
Voordat je jouw geschiedenis uitzoekt, moet je eerst je herinneringsboek herkenbaar voor jou maken. In het herinneringsboek zie je een aantal vragen staan, beantwoord deze en voeg er nog aan toe wat je kwijt wilt.
Maak een foto van jezelf om erbij te voegen. Als je op school geen fotocamera hebt neem dan een pasfoto mee van thuis om later in je herinneringsboek te plakken.
Bij opdracht 1 onder bronnen vind je een site waarop je plaatjes kunt zoeken om bij je herinneringsboek te voegen.
ZO NU KUN JE ECHT AAN DE SLAG OM
JOUW GESCHIEDENIS UIT TE ZOEKEN EN VAST TE LEGGEN!
Wat betekent je naam?
Onder bronnen bij opdracht 2 vind je site’s waarop je naam staat met daarbij de betekenis van je naam.
Deze betekenis schrijf je op in je herinneringsboek.
Waar ben je geboren?
In de klas ligt een kaart van Europa. Pak een stickertje waar je jouw naam op zet. Plak deze dan op de plek waar jij bent geboren. Kun je dit niet vinden? Zoek dan eerst met behulp van de bron onder opdracht 3 op waar het in de buurt ligt. Ga dan nog eens zoeken.
Kijk straks nog eens op de kaart in jouw klas. Zijn er meer kinderen die op dezelfde plaats zijn geboren? En wie is in een andere stad geboren? Of zelfs in een ander land?
Wat voor weer was het toen jij geboren werd?
Pak de bron erbij die hierbij hoort.
Bij de bron onder opdracht 4 staat ook beschreven hoe je moet zoeken op deze site.
Heb je dit gedaan, vul dan de tabel in je herinneringsboek in.
In welk jaargetijde ben jij geboren en wat bloeit er dan?
Weet je uit je hoofd misschien wat er dan bloeit? Typ dit in je herinneringsboek.
Zoek daarna ook in de bron onder opdracht 5 op wat er bloeit en vul je antwoord hiermee aan.
Wat is jouw eerste herinnering?
Wat kun jij je nog goed herinneren? Hoe oud was je toen ongeveer?
Weet je nog iets wat eerder was? Typ deze herinnering in het herinneringendocument.
Het moet een verhaal worden van minimaal 7 zinnen.
Wat wilde je vroeger altijd worden?
Vroeger wilde je vast een spannend beroep hebben.
Wat waren dit voor beroepen en hoe oud was je toen je dit dacht? Wat wil je nu worden?
Typ dit in je herinneringsboek.
Naar welke liedjes luisterde je vroeger?
In het herinneringsboek kun je invullen naar welke zangers, zangeressen, bands of groepen je vroeger luisterde.
Als je niet meer weet hoe de band heet maar wel het nummer kan je dat ook gewoon invullen.
Of als je de band nog wel weet maar de nummers niet, kun je ook alleen de band invullen.
Naar welke kinderprogramma’s keek je vroeger?
In het herinneringsboek kun je invullen naar welke programma’s je vroeger keek.
Weet je niet meer hoe het programma heet? Beschrijf dan waar het over ging.
Bij opdracht 9 onder bronnen vind je een link naar een site waar word uitgelegd hoe een tekenfilm wordt gemaakt.
Welk nummer stond er op 1 in de hitparade toen jij werd geboren?
Onder bronnen bij opdracht 10 vindt je websites die je hierbij kunnen helpen.
Als je het nummer hebt gevonden verwerk je dit in je herinneringsboek
Als je het nummer hebt gevonden en je hebt tijd over,
kun je via een andere bron het nummer opzoeken en afluisteren.
Wat zijn je vrolijkste en verdrietigste herinneringen?
In het herinneringsboek kun je dit neerzetten.
1 per onderdeel, maar meer mag natuurlijk altijd.
Elke beschreven herinnering moet minimaal uit 7 zinnen bestaan.
Herinneringen zijn persoonlijk, als je ze kwijt wilt denk dan goed na aan wie je ze verteld.
Onder opdracht 11 bij bronnen vind je een link naar een site waarop je ziet hoe Anne Frank haar herinneringen onthield.
Wanneer leerde je kruipen, praten of fietsen?
In het herinneringsboek zie je een formulier waarop allemaal vragen staan.
Dit formulier kun je uitprinten en meenemen naar huis om het thuis aan je vader, moeder, opa of oma te vragen.
Het is natuurlijk erg leuk om achter deze vragen te komen!
Wat is het verschil tussen jouw herinneringen en die van je vader, moeder, opa of oma?
Denk hierbij aan de dingen die je nu tegenkomt zoals een spelcomputer, tv, pc, en winkels. Bedenk hoe dit in de tijd van je vader, moeder
opa en oma was. Als je het niet weet kun je deze opdracht ook thuis verder afmaken. Thuis kan je het vragen en dan komen er allemaal
verhalen los. Dat is wel heel leuk.
Hoeveel dagen leef jij eigenlijk al?
Hoe kun je uitrekenen hoelang je al leeft? Reken dit nu voor jezelf uit.
Misschien kun je de bron onder opdracht 14 wel goed gebruiken!
Maak je herinneringsboek persoonlijk
Maak een leuke voorkant voor jouw herinneringsboek zodat hij echt van jou wordt!
Gebruik hiervoor een leeg A4-blaadje, hier maak je een mooie tekening of knutselwerk op.
Neem er de tijd voor zodat het echt mooi wordt! Al het materiaal ligt ergens in de klas klaar.